In Nederland kennen we al jaren een heftige tegenstelling tussen voor- en tegenstanders van Zwarte Piet. Voorstanders stellen dat de figuur Zwarte Piet een belangrijk onderdeel is van een Nederlandse traditie en behouden dient te worden. Tegenstanders vinden Zwarte Piet een racistische figuur en willen hem afschaffen en omvormen tot roetveeg- of kleurenpiet. Is er een voor beide partijen acceptabele oplossing te vinden voor het Zwarte Pietvraagstuk? Mogelijk biedt de cultuurgeschiedenis van de lage landen uitkomst.
Net als mijn stukje over Halloween is ook dit artikel is meer historisch en informatief van aard dan spiritueel, maar het leek me toch leuk het op mijn Dagaz website te plaatsen. Het biedt per slot een andere kijk op een actueel maatschappelijk thema.
‘Vol verwachting klopt ons hart’
Onze heidense voorouders leefden met de natuur en de seizoenen. Vruchtbaarheid van het land, het vee en de mensen zelf was voor hen van groot belang. Dit komt in veel legendes en gebruiken naar voren. Zo maakte men aan het begin van de winter van takken een levensroede, voor vruchtbaarheid en kracht. Alles wat hiermee werd aangeraakt (vee, jonge vrouwen) zou het volgende voorjaar nieuw leven verwachten. De god Wodan droeg een staf waaraan altijd groene bladeren ontsproten, als symbool voor vruchtbaarheid.
Veranderingen:
- De voor vruchtbaarheid bestemde levensroede werd de roe van Zwarte Piet, bedoeld om stoute kinderen mee te straffen. Tegenwoordig is de roe vrijwel afgeschaft.
- De vruchtbaarheid brengende staf van Wodan zien we in die hoedanigheid nog terug bij Sint Maarten. De staf van Sinterklaas werd een bisschopsstaf en staat voor gezag.
- Vroeger verwees de zin ‘vol verwachting klopt ons hart’ naar vruchtbaarheid, het nieuwe leven en de lente. In het huidige Sinterklaasliedje (‘Zie de maan schijnt door de bomen’) gaat deze zin over de verwachting (de hoop) speelgoed en lekkernijen te krijgen.
‘Rommel de bommel, wat een gestommel’
De cyclus van leven en dood speelde een grote rol in het bestaan van onze voorouders. Ze geloofden dat de doden van het begin van de winter (destijds 1 november) tot midwinter (21 december) nog een tijd op aarde aanwezig waren, voordat ze aan hun reis naar het dodenrijk begonnen. De doden raasden in woeste, luidruchtige scharen door de lucht (‘de wilde jacht’). De zin ‘makkers staakt uw wild geraas’ (uit het Sinterklaasliedje ‘Zie de maan schijnt door de bomen’) komt daarvandaan. Ze werden aangevoerd door Wodan, die reed op een wit paard. De dodenscharen gooiden alles op de grond overhoop, wat symbool stond voor het weer vruchtbaar maken van het land. Na de wilde jacht waren de doden letterlijk en figuurlijk uitgeraasd. Ze konden de menselijke wereld verlaten en hun reis naar het dodenrijk beginnen.
Veranderingen:
- Onder het christendom verwerden de door Wodan aangevoerde dodenscharen tot groepen demonen en heksen, onder leiding van de duivel.
- In de Middeleeuwse viering van het Sinterklaasfeest bestond het gevolg van Sint Nicolaas uit een stoet duivels aan een ketting, gespeeld door mannen met zwart geverfde of gemaskerde gezichten.
- Het witte paard van Wodan zien we terug bij onze hedendaagse versies van Sint Maarten en Sinterklaas (zijn schimmel).
‘Sinterklaas is jarig, ik zet mijn schoen vast klaar’
Onze voorouders eerden de doden en gaven ze eten en drinken mee voor hun reis naar het dodenrijk. Wanneer Wodan op zijn witte paard door de lucht reed, keek hij bij de mensen naar binnen. Wie de doden eerden ontvingen bescherming en levenskracht van de goden, zoals in de vorm van vruchtbare zaden die door de schoorsteen naar binnen werden gegooid.
Veranderingen:
- In de Middeleeuwen werden de gaven voor de doden omgezet in gaven voor de armen, vooral kinderen. Zij gingen met zwartgemaakte of gemaskerde gezichten langs de deuren. Omdat men dacht dat de arme kinderen, als plaatsvervangers voor de doden, over bepaalde krachten beschikten, kregen ze vrijwel altijd iets.
- Tegenwoordig zien we tijdens Sint Maarten en (in Angelsaksische landen) Halloween kinderen die (griezelig) verkleed langs de deuren gaan en om snoep vragen.
- Waar de mensen vroeger offerden aan Wodan en zijn paard, zetten we nu een wortel en wat water klaar voor het paard van Sinterklaas.
- De gaven van de goden (aan hen die de doden eerden) zien we terug bij Sinterklaas, die de brave kinderen snoep en cadeautjes geeft. De zaden van weleer werden pepernoten (gestrooid in de bij de haard gezette schoentjes).
‘Wie zoet is krijgt lekkers, wie stout is de roe’
In het Middeleeuwse Nederland, Vlaanderen en Duitsland kende men diverse figuren als Zwarte Klaas, Zwarte Piet, Sunderklaas, Piet met den Pooten of de Bullebak. Dit waren ook benamingen voor de duivel. Deze boemannen werden uitgebeeld door mannen met zwart gemaakte gezichten of maskers van dierenhuiden met hoorns of geweien. Voorzien van rammelende kettingen en een roede gingen ze langs de huizen om kinderen bang te maken. Kinderen die niet naar hun ouders luisterden zouden er van langs krijgen met de roe en konden worden meegenomen. Gehoorzame, vrome kinderen kregen lekkernijen.
Veranderingen:
- Het onderscheid tussen figuren met op ‘Sinterklaas’ en ‘Zwarte Piet’ gelijkende namen bestond vroeger niet. Dit is pas in latere eeuwen ontstaan.
- Al sinds de vroege Middeleeuwen werd Sint Nicolaas (de bisschop van Myra) vereerd als beschermheilige van de kinderen. Zijn naamdag valt op 6 december, de viering vindt naar oud gebruik plaats aan de vooravond van deze dag, op 5 december. Het vieren van de naamdag van de heilige Nicolaas kwam meer en meer in gebruik.
- Eind zestiende eeuw vond de Reformatie plaats en kreeg het Protestantisme een steeds belangrijker rol in de lage landen. Heiligenverering had daarin geen plaats. Feesten ter ere van heiligen als Sint Maarten en Sint Nicolaas wilde men dan ook het liefst afschaffen. Dat lukte niet, aangezien de feesten erg populair waren.
- De oude vieringen, met Sinterklaas als boeman, begeleid door zwarte duivels, kwamen weer terug. Dit waren wilde straatfeesten, vaak met ongeregeldheden.
- In de negentiende eeuw wilde men het ruige Sinterklaasfeest beschaafder maken. De figuur van Sint Nicolaas keerde weer terug (al kwam hij nu uit Spanje).
- In eerste instantie was deze Sinterklaas nog streng. We zien de bangmakerijen van de boemannen terug: wie stout is krijgt met de roe of gaat in de zak (mee naar Spanje). Later werd de goedheiligman de zachtaardige kindervriend zoals we die nu kennen.
‘Sinterklaasje, kom maar binnen met je knecht’
Van oudsher had Sinterklaas geen knecht of helper.
Veranderingen:
- Rond 1850 kreeg Sinterklaas een knecht, een donkere jongeman, vaak in nette pagekleding (met pofbroek). Dit was mogelijk geënt op de ‘trend’ dat rijke mannen Afrikaanse bedienden hadden. De knecht werd ook uitgebeeld als schoorsteenveger, zwart van het roet: hij moest door de schoorstenen om lekkernijen te brengen.
- Pages of schoorsteenvegers? De toenmalige autoriteiten waren in ieder geval blij met deze ‘beschaafde’ nieuwe versies van de donkere mannen, die steeds minder leken op de oude heidense boemannen, duivels, demonen of doden.
- Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde de donkere knecht zich steeds nadrukkelijker tot wat men een ‘neger’ noemde: een zwart gezicht, kroeshaar, grote oorringen en dikke rode lippen. Zijn naam, voorheen vaak ‘Pieter-me-knecht’, werd ‘Zwarte Piet’.
- Waar er eerst één Zwarte Piet was, kwamen er steeds meer Pieten bij. Vaak met specifieke rollen (cadeautjes inpakken, het paard van Sinterklaas verzorgen etc.).
- Sinds de tweede helft van de vorige eeuw kennen we ook vrouwelijke Zwarte Pieten.
- Onze (groot)ouders kennen vast nog wel de strenge Zwarte Piet (die dreigde met de roe en de zak). De tegenwoordige Pieten zijn vooral vrolijk en grappig. Ze springen en buitelen in het rond, doen onnozel en halen streken uit. In die zin doen ze soms denken aan andere oude tradities uit onze regionen, met narren, harlekijnen of hansworsten.
Wat heeft dit alles ons nu te zeggen?
We kunnen een tweetal conclusies trekken:
- De invulling van de traditie van Sinterklaas en Zwarte Piet verandert al eeuwen lang voortdurend. Er is dus geen sprake van een vaststaande traditie. Deze conclusie zal de voorstanders in de huidige Zwarte Pietendiscussie hopelijk milder stemmen.
- De zwarte kleur van Zwarte Piet had oorspronkelijk te maken met de doden en later met boemannen en demonen. Pas rond 1850 is zijn zwarte kleur gekoppeld aan een Afrikaanse afkomst. Deze conclusie zal de tegenstanders in de huidige Zwarte Pietendiscussie hopelijk milder stemmen.
Als iets niet meer past, veranderen we het. Dat doen we al eeuwen. In onze tijd past een negroïde knecht niet langer, vanwege de negatieve associaties met racisme en slavernij.
Dagaz filosofeert…
Het lijkt me goed dat er voor het vinden van een gezamenlijke oplossing criteria komen die voor beide partijen bijdragen aan een gedeeld hoger doel. Ik doe vast een voorzet:
- Eer doen aan de achtergrond van de diverse oude tradities
- Eer doen aan alle Nederlanders (van verschillende kleur en afkomst)
- Een feest waar alle kinderen naar uitkijken en blij van worden
- Opvoedkundig element: het belonen van goed gedrag
- Vrijgevigheid: overvloed delen met anderen (die het minder hebben)
- Dankbaar zijn voor alle goede gaven van het leven (de natuur)
- Kinderen houden van mysteries, het mag best een beetje spannend zijn
Voordat er een goede oplossing kan komen, moet eerst de kou uit de lucht tussen beide partijen. Ik hoop dat ik daar met dit artikel aan kan bijdragen.
Dagaz, 6 november 2020
ZijSpreekt
Wil je iets organiseren rondom dit onderwerp? Ik ben beschikbaar voor lezingen en dagvoorzitterschap via ZijSpreekt.